Suunto is committed to achieving Level AA conformance for this website in conformance with the Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) 2.0 and achieving compliance with other accessibility standards. Please contact Customer Service at USA +1 855 258 0900 (toll free), if you have any issues accessing information on this website.

Suunto EON Core Gebruikershandleiding 4.0

Decompressie-algoritmes

De ontwikkeling van Suunto's decompressiemodel begon al in de jaren 80 toen Suunto het model van Bühlmann op basis van M-waarden implementeerde in Suunto SME. Sindsdien hebben onderzoek en ontwikkeling door interne en externe experts geen moment stilgestaan.

Aan het einde van de jaren 90 implementeerde Suunto het RGBM (Reduced Gradient Bubble Model) van Dr. Bruce Wienke als aanvulling op het eerdere model op basis van M-waarden. De eerste producten die met dit algoritme op de markt kwamen, waren de iconische Suunto Vyper en de Suunto Stinger. De veiligheid van de duiker werd aanzienlijk vergroot, aangezien dit model rekening hield met duikomstandigheden die in de modellen op basis van alleen opgelost gas buiten beschouwing bleven:

  • Monitoring van duiken gedurende opeenvolgende dagen
  • Berekenen van herhalingsduiken dicht na elkaar
  • Reageren op een diepere duik dan de vorige duik
  • Aanpassing in het geval van snelle opstijgingen waarbij zich veel microbellen ('stille bellen') vormen
  • Consistentie inbouwen op basis van werkelijke natuurkundige wetten van gaskinetica

Suunto EON Core heeft twee decompressie-algoritmes beschikbaar: Suunto Fused™ RGBM 2-algoritme en 16 GF-algoritme van Bühlmann. Kies het juiste algoritme voor je duik onder Duikinstellingen » Parameters » Algoritme.

OPMERKING:

Alle decompressiemodellen zijn theoretisch en hebben hun voordelen en beperkingen. Wanneer je het juiste decompressiealgoritme en de juiste persoonlijke instelling of gradiëntfactoren voor je duik kiest, moet je altijd rekening houden met je persoonlijke factoren, de geplande duik en je duiktraining.

OPMERKING:

Hoewel dit mogelijk is, wordt het niet aanbevolen om tussen duiken door het algoritme te veranderen wanneer berekening van tijd voor vliegverbod geactiveerd is.

OPMERKING:

Zorg dat je Suunto-duikcomputer altijd is voorzien van de nieuwste software met updates en verbeteringen. Controleer vóór elke duikreis op www.suunto.com/support of Suunto een nieuwe software-update voor je apparaat heeft. Als er een software-update beschikbaar is, moet je deze installeren voordat je gaat duiken. Updates worden uitgebracht in lijn met Suunto’s filosofie van voortdurende productontwikkeling en -verbetering, zodat je als gebruiker een nog betere ervaring hebt.

Suunto Fused™ RGBM 2-algoritme

Het Suunto Fused™ RGBM 2 combineert en verbetert de zeer gerespecteerde Suunto RGBM- en Suunto Fused™ RGBM-decompressiemodellen, die door Suunto samen met Dr. Bruce Wienke zijn ontwikkeld. (Suunto-duikalgoritmen zijn het summum van expertise en kennis die in tientallen jaren van ontwikkeling, testen en vele duizenden duiken zijn vergaard.)

In Suunto Fused™ RGBM 2 zijn de halfwaardetijden van de weefsels afgeleid van Wienkes Full RGBM waarin het menselijke lichaam wordt weergegeven als vijftien verschillende weefselgroepen. Full RGBM maakt gebruik van deze extra weefsels en kan de opname en afvoer van gassen nauwkeuriger weergeven. De stikstof en helium die in de weefsels worden opgenomen en weer wordt afgevoerd, kunnen per weefselgroep worden berekend.

Het Suunto Fused™ RGBM 2-algoritme ondersteunt duiken met een open en gesloten circuit tot een diepte van 150 meter. Vergeleken met eerdere algoritmes is het Suunto Fused™ RGBM 2 minder conservatief tijdens diepe duiken op lucht, waardoor de opstijgtijd korter is tijdens decompressieduiken. Bovendien hoeven de weefsels bij berekening van de duur van het vliegverbod niet langer volledig vrij van restgassen te zijn, waardoor de tijd tussen tussen je laatste duik en je vlucht korter kan zijn.

Een pluspunt is dat het Suunto Fused™ RGBM 2 zich kan aanpassen aan uiteenlopende situaties en daardoor extra veiligheid inbouwt. Voor recreatieve duikers kan het enigszins langere geen-decompressietijden bieden, afhankelijk van de gekozen persoonlijke instelling. Het geeft technische opencircuit-duikers de mogelijkheid om gasmengsels met helium te gebruiken, waardoor de opstijgtijden na diepere en langere duiken korter zijn. Tenslotte is het Suunto Fused RGBM 2-algoritme een perfect hulpmiddel voor rebreatherduikers die de duikcomputer gebruiken voor niet-gemonitorde duiken met instelpunten.

OPMERKING:

Suunto EON Core-apparaten met een eerdere softwareversie dan 2.0 gebruiken het Suunto Fused™ RGBM-algoritme. Wanneer het apparaat is bijgewerkt naar de meest recente software, wordt Suunto Fused™ RGBM 2 geïnstalleerd op de duikcomputer.

Bühlmann 16 GF-algoritme

Het Bühlmann-decompressie-algoritme werd ontwikkeld door de Zwitserse arts Dr. Albert A. Bühlmann, die vanaf 1959 onderzoek deed naar decompressietheorie. Het Bühlmann-decompressie-algoritme is een theoretisch wiskundig model dat een omschrijving geeft van de manier waarop inerte gassen het menselijk lichaam binnengaan en verlaten naarmate de omgevingsdruk verandert. In de loop van de jaren zijn meerdere versies van het Bühlmann-algoritme ontwikkeld, die worden toegepast door vele fabrikanten van duikcomputers. Suunto’s Bühlmann 16 GF-duikalgoritme is gebaseerd op het model ZHL-16C. Dit model heeft 16 verschillende theoretische weefselgroepen met halfwaardetijden van 4 minuten tot aan 635 minuten.

Gradiëntfactoren

Gradiëntfactor (GF) is een parameter die alleen wordt gebruikt met het Bühlmann-duikalgoritme. GF’s zijn een manier om het Bühlmann-algoritme conservatiever te maken door dieptestops toe te voegen aan de duik. GF’s zijn opgesplitst in twee afzonderlijke parameters, Gradiëntfactor Laag en Gradiëntfactor Hoog. Door GF’s te gebruiken met het Bühlmann-algoritme kun je de veiligheidsmarge voor de duik bepalen door te regelen wanneer verschillende weefselcompartimenten hun aanvaardbare M‑waarde bereiken, voor een conservatiever duikprofiel.

Gradiëntfactoren worden altijd gedefinieerd in percentages. De Laag %-waarde bepaalt de eerste dieptestop en de Hoog %-waarde definieert de toegestane M-waarde bij het bereiken van het oppervlak. Met gebruik van deze methode verandert de GF gedurende het opstijgen.

Een veelgebruikte combinatie is GF Laag 30% en GF Hoog 70%. (Ook geschreven als GF 30/70.) Deze instelling betekent dat de eerste stop zou plaatsvinden wanneer het snelste weefsel 30% van de M-waarde bereikt. Hoe lager het eerste nummer is, des te minder oververzadigde oplossing is toegestaan. Als gevolg is de eerste stop vereist wanneer je dieper bent. In de volgende illustratie is GF Laag ingesteld op 30% en reageren de snelste weefselcompartimenten op de 30% limiet van M-waarde. Op deze diepte vindt de eerste decompressiestop plaats.

tissueGFlow

Wanneer de opstijging voortgezet wordt, gaat de GF van 30% naar 70%. GF 70 duidt op de toegestane hoeveelheid oververzadigde oplossing wanneer je aan het oppervlak komt. Hoe lager de GF Hoog-waarde is, des te langer de ondiepe stop die nodig is om te ontgassen voordat je aan het oppervlak komt. In de volgende illustratie is GF Hoog ingesteld op 70% en reageren de snelste weefselcompartimenten op de 70% limiet van M-waarde. Op dit punt kun je naar de oppervlakte en je duik afronden.

tissueGFhigh

De standaardinstelling van Suunto’s Bühlmann 16 GF-duikalgoritme is 30/70. Alle andere waarden dan de standaardwaarden worden niet aanbevolen. Als je de standaardwaarden aanpast, wordt het waardegetal rood en wordt een waarschuwing weergegeven op het scherm.

gradient factors not recommended

WAARSCHUWING:

Bewerk de waarden van gradiëntfactoren pas als de gevolgen daarvan begrijpt. Sommige instellingen van gradiëntfactoren kunnen leiden tot een hoog risico van decompressieziekte of ander lichamelijk letsel.

De effecten van gradiëntfactoren op het duikprofiel

GF Laag %-effect op duikprofiel wordt geïllustreerd in de volgende afbeelding. Het toont hoe GF Laag % de diepte bepaalt waar de opstijging begint en de diepte van de eerste decompressiestop. De illustratie laat zien hoe de verschillende GF Laag %-waarden de diepte van de eerste stop wijzigen. Hoe hoger de GF Laag %-waarde is, des te ondieper de eerste stop optreedt.

gfhigh

OPMERKING:

Als de GF Laag %-waarde te laag is, kunnen sommige weefsels nog steeds gas opnemen tijdens de eerste stop.

GF Hoog %-effect op het duikprofiel wordt geïllustreerd in de volgende afbeelding. Het laat zien hoe GF Hoog % de decompressietijd bepaalt die wordt doorgebracht in de ondiepe fase van de duik. Hoe hoger de GF Hoog %-waarde is, hoe korter de totale duiktijd is en hoe korter de tijd is die de duiker doorbrengt in ondiep water. Als GF Hoog % wordt ingesteld op een lagere waarde, brengt de duiker meer tijd door in ondiep water en wordt de totale duiktijd langer.

gflow

Als je een vergelijking wilt zien van het Suunto Fused™ RGBM 2-algoritme en het Bühlmann 16 GF-algoritme, ga dan naar suunto.com/support.

Veiligheid van duiker

Omdat alle decompressiemodellen zuiver theoretisch zijn en niet daadwerkelijk het lichaam van de duiker monitoren, vormt geen enkel decompressiemodel de garantie dat er geen DCS optreedt.

LET OP:

Gebruik altijd dezelfde persoonlijke en hoogte-instellingen voor de planning en de daadwerkelijke duik. Wanneer je de persoonlijke en de hoogte-instellingen ten opzichte van de geplande instellingen verhoogt, kan dit leiden tot langere decompressietijden op grotere diepte en heb je dus meer ademgas nodig. Er kan onder water een tekort aan ademgas optreden wanneer je je persoonlijke instellingen wijzigt nadat je de duik hebt gepland.

Zuurstofblootstelling

De berekeningen voor zuurstofblootstelling zijn gebaseerd op tabellen en principes die zijn vastgelegd in de huidige, algemeen geaccepteerde blootstellingstijden. Daarnaast gebruikt de duikcomputer verschillende methoden om de zuurstofblootstelling zo behoudend mogelijk in te schatten. Bijvoorbeeld:

  • De weergegeven berekeningen voor zuurstofblootstelling worden omhoog afgerond naar het eerstvolgende percentage.
  • De CNS%-limieten tot 1,6 bar (23,2 psi) zijn gebaseerd op de limieten in het NOAA Duikhandboek van 1991.
  • Het monitoren van de OTU is gebaseerd op het dagelijkse tolerantieniveau voor de lange termijn en de herstelfactor is verlaagd.

Gegevens gerelateerd aan zuurstof die door de duikcomputer worden weergegeven, zijn ook zodanig opgezet dat alle waarschuwingen en meldingen getoond worden tijdens de overeenkomstige fasen van de duik. De volgende informatie wordt voorafgaand aan en tijdens de duik bijvoorbeeld gegeven als de computer in de Air/Nitrox- of Trimix-modus staat (als helium geactiveerd is):

  • Het selecteerde O2% (en mogelijk helium %)
  • CNS% en OTU (pas zichtbaar na je aanpassing in de Suunto-app)
  • Hoorbare melding wanneer CNS% 80% bereikt en daarna een melding als de 100%-limiet is overschreden
  • Melding wanneer de OTU 250 bereikt en vervolgens waarschuwing wanneer de limiet van 300 is overschreden
  • Hoorbaar alarm wanneer de pO2-waarde de vooraf ingestelde limiet overschrijdt (pO2-hoog-alarm)
  • Hoorbaar alarm wanneer pO2-waarde < 0,18 is (pO2-laag-alarm)
WAARSCHUWING:

WANNEER DE AANDUIDING VAN DE ZUURSTOFLIMIETWAARDE AANGEEFT DAT DE MAXIMALE LIMIET IS BEREIKT, DIENT U ONMIDDELLIJK ACTIE TE ONDERNEMEN OM DE ZUURSTOFBLOOTSTELLING TE VERLAGEN. Als u geen actie onderneemt om de zuurstofblootstelling te verlagen nadat een CNS%/OTU-waarschuwing is afgegeven, kan dit het risico op zuurstofvergiftiging, letsel of de dood tot gevolg hebben.

Table of Content