In de modi Eén gas en Meerdere gassen is lucht standaard het actieve gas. In het menu Gassen kun je het actieve gas bewerken of een nieuw gas aanmaken.
Je kunt het actieve gas niet verwijderen. Als je een ander actief gas wilt gebruiken, kun je het bestaande gas aanpassen of een nieuw gas aanmaken en dit vervolgens instellen als actief gas. Als je het actieve gas wijzigt, wordt het voorgaande gas uitgeschakeld (modus Eén gas) of ingeschakeld (modus Meerdere gassen).
In de modus Eén gas is slechts één actief gas mogelijk. Wanneer je een nieuw gas aanmaakt, kun je dit instellen als actief gas of je meest gebruikte gasmengsel (bijv. NX32) opslaan zodat je het indien nodig snel kunt inschakelen.
Als je met een nitrox-gasmengsel duikt, moet je zowel het zuurstofpercentage in de fles als de limiet voor de partiële zuurstofdruk invoeren in je Suunto Ocean. Dit zorgt voor een juiste stikstof- en zuurstofberekening en de correcte maximale duikdiepte (MOD) (MOD) die is gebaseerd op de door jou ingevoerde waarden. Het zuurstofpercentage (O2%) is standaard ingesteld op 21% (lucht) en de partiële zuurstofdruk (ppO2) op 1,4 bar.
Je kunt het zuurstofpercentage en de partiële druk van het actieve gasmengsel wijzigen in de weergave Gas bewerken – selecteer het mengsel.
De fractie zuurstof kan worden ingesteld tussen 21% en 100%.
De instelling ppO2 beperkt de maximale duikdiepte (MOD) waarop het gasmengsel veilig kan worden gebruikt. Je kunt de ppO2-waarde instellen op 1.0, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 of 1.6.
Wijzig deze waarden uitsluitend als je het effect ervan goed begrijpt.
In het menu Gas bewerken kun je ook de flesgrootte instellen. De standaardwaarde is 12 liter/80 cu ft. Let op dat je de flesgrootte juist instelt met het oog op de berekeningen van het gasverbruik wanneer je duikt met de Suunto Tank POD.
In het menu Gas bewerken kun je ook de Suunto Tank Pod koppelen. Onder Een Suunto Tank POD installeren en koppelen lees je meer over het koppelen van de draadloze flesdruk.
Tijdens een duik met de Suunto Ocean in de modus Meerdere gassen kun je wisselen tussen de ingeschakelde gasmengsels die in het menu Gassen staan. Er kunnen maximaal vijf gasmengsels in de gaslijst staan – ingeschakeld of uitgeschakeld.
Het decompressie-algoritme gaat ervan uit dat alle ingeschakelde gasmengsels tijdens de duik worden gebruikt en berekent decompressiestops, de decompressietijd en de tijd naar oppervlakte (TTS) op basis van de beschikbare gasmengsels. Let op dat je gasmengsels die je niet meeneemt, uitschakelt.
Tijdens de opstijging krijg je altijd een melding als er een beter gasmengsel beschikbaar is.
Een voorbeeld: je hebt voor een duik naar 40 meter (131,2 ft) de volgende gasmengsels bij je:
Tijdens de opstijging krijg je op 22 meter (72 ft) en 6 meter (20 ft) – de MOD (maximale duikdiepte) van het desbetreffende gasmengsel – een melding voor een gaswissel. Deze melding wordt getoond in het schakelvenster. Wanneer je op een knop drukt, wordt de gaslijst met bovenaan het aanbevolen gasmengsel getoond. Druk op de middelste knop om het nieuwe gasmengsel te bevestigen. Als je de aangegeven gaswissel niet wilt uitvoeren, kun je de melding van de gaswissel afwijzen. Het desbetreffende gas zal worden genegeerd tot de volgende mogelijke MOD van een ingeschakeld gasmengsel. Zodra de duik is beëindigd, is het gasmengsel met de laagste O2-waarde je actieve gasmengsel voor de volgende duik.