Het kompas in de modus COMPASS juist aflezen: Kompas
Dit apparaat moet zorgvuldig worden gekalibreerd de eerste keer dat het gebruikt wordt en elke keer wanneer de batterij is vervangen. Het apparaat zal zelf aangeven wanneer kalibratie nodig is.
Hoe het kompas te kalibreren:
Als u afwijkingen in het kompas constateert, kunt het kalibreren door het vlak te houden en in kompas-modus 5 tot 10 keer langzaam met de wijzers van de klok (rechtsom) rond te draaien.
kalibreer het kompas telkens opnieuw vóór elk gebruik voor een optimale nauwkeurigheid.
Papieren kaarten wijzen naar het geografische noorden. Kompassen wijzen echter naar het magnetische noorden - een regio boven aarde waarheen de magnetische velden van de aardbol trekken. Aangezien het magnetische noorden en het echte noorden niet op dezelfde plaats liggen, dient u de declinatie in te stellen op het kompas. De declinatie is de hoek tussen het magnetische en het echte noorden.
De declinatiewaarde wordt weergegeven op de meeste kaarten. De locatie van het magnetische noorden verandert jaarlijks. U kunt daarom van het internet de nauwkeurigste en laatste waarde van daling krijgen (bijvoorbeeld van het Nationale geofysieke gegevenscentrum voor de V.S.).
Oriëntatiekaarten worden echter in verhouding tot het magnetische noorden getekend. Wanneer u dus oriëntatiekaarten gebruikt, moet u de declinatiecorrectie uitschakelen door de declinatiewaarde in te stellen op 0 graden.
Hoe de declinatiewaarde in te stellen: