Naast de barometergrafiek (zie Profiel Barometer gebruiken), heeft de Suunto Traverse Alpha twee weerindicatoren: weertrend en stormalarm.
De weertrend-indicator wordt weergegeven als een weergave in het scherm Tijd, waardoor u snel weersveranderingen kunt bekijken
De weertrendindicator wordt samengesteld door twee lijnen die een pijl vormen. Elke lijn vertegenwoordigt een periode van drie uur. Een wijziging in barometrische druk van meer dan 2 hPa (0,59 inHg) per drie uur, activeert een wijziging in de richting van de pijl. Bijvoorbeeld:
druk is sterk gedaald in de afgelopen zes uur | |
druk was constant, maar steeg sterk in de afgelopen drie uur | |
druk was constant, maar daalde sterk in de afgelopen drie uur |
Een aanzienlijke daling in barometrische druk betekent normaliter dat er een storm aankomt en u moet schuilen. Wanneer het stormalarm actief is, geeft de Suunto Traverse Alpha een alarm en toont een knipperend stormsymbool als de druk 4 hPa (0,12 inHg) of meer daalt gedurende een periode van 3 uur.
Het stormalarm is standaard niet zichtbaar. U kunt dit inschakelen in de menu-opties, onder ALGEMEEN » Waarschuwingen » Stormalarm.
Het stormalarm werkt niet als u het hoogtemeterprofiel hebt geactiveerd.
Als het stormalarm afgaat kunt u het uitzetten met elke willekeurige knop. Als er geen knop wordt ingedrukt zal het alarm elke vijf minuten afgaan. Het stormsymbool blijft zichtbaar op de display tot de weersomstandigheden weer stabiliseren (de daling in luchtdruk wordt minder).
Een speciale ronde ('stormalarm' genaamd) wordt aangemaakt als het stormalarm afgaat tijdens het vastleggen van een activiteit.