Je kunt de Suunto EON Core gebruiken voor duiken met rebreather door je apparaat aan te passen in de Suunto-app. Suunto raadt aan om de klassieke of grafische stijl te gebruiken voor rebreatherduiken. Je kunt echter ook voor opvallende weergaven kiezen en desgewenst velden aanpassen.
Met de vaste instelpuntberekening kan de Suunto EON Core gebruikt worden als een back-upduikcomputer tijdens duiken met rebreather. Je computer controleert of volgt de rebreather op geen enkele manier.
Wanneer je jouw persoonlijke multigas-modus selecteert voor CCR (rebreather met gesloten circuit)-duiken in de duikmodus, zal je apparaat twee verschillende gasmenu’s hebben: CC-gassen (geslotencircuit-gassen) en OC-gassen (opencircuit-gassen).
Voor duiken met rebreather mag de Suunto EON Core uitsluitend worden gebruikt als back-upapparaat. De belangrijkste controle- en opvolgprocedures van je gassen moeten via de rebreather zelf worden uitgevoerd.
Bij een rebreatherduik heb je minimaal twee gesloten-circuitgassen nodig: het ene is de fles met pure zuurstof en het andere is een verdunnend gas. Je kunt indien nodig extra verdunnende gassen bepalen.
Je kunt alleen maar verdunnend(e) gas(sen) toevoegen aan de gaslijst. De Suunto EON Core gaat er standaard van uit dat er zuurstof wordt gebruikt, dus dit wordt niet weergegeven in de gaslijst.
Om ervoor te zorgen dat de weefsel- en zuurstofberekeningen correct zijn, moet je altijd de juiste zuurstof- en heliumpercentages van de verdunnende gas(sen) die je gebruikt in de duikcomputer (of via de Suunto-app) invoeren. De verdunnende gassen die bij een rebreatherduik worden gebruikt, staan in het hoofdmenu onder CC-gassen.
Net zoals met verdunnende gassen, moet je altijd de juiste zuurstof- en heliumpercentages van bail-outgassen (en bijkomende gassen) definiëren om te zorgen voor correcte weefsel- en zuurstofberekeningen. Bail-outgassen voor een rebreatherduik worden gedefinieerd onder OC-gassen in het hoofdmenu.
Jouw persoonlijke rebreather-duikmodus heeft twee instelpuntwaarden: laag en hoog. Beide kunnen ingesteld worden:
Doorgaans hoef je de standaard instelpuntwaarden niet te wijzigen. Je kunt ze echter naar behoefte wijzigen in de Suunto-app of in het hoofdmenu.
Om de instelwaarden te wijzigen in de Suunto EON Core:
Er kan automatisch geschakeld worden tussen instelpunten, afhankelijk van de diepte. Standaard is de schakeldiepte van het lage instelpunt 4,5 m (15 ft) en de schakeldiepte van het hoge instelpunt 21 m (70 ft).
Het automatisch schakelen tussen instelpunten is standaard uitgeschakeld voor het hoge instelpunt.
Om automatisch schakelen tussen instelpunten te veranderen in de Suunto EON Core:
Pop-upmeldingen
Tijdens een rebreatherduik kun je ook op elk gewenst moment naar een aangepast instelpunt overschakelen.
Om een een aangepast instelpunt te wijzigen:
Een pop-upmelding bevestigt het wijzigen van het aangepast instelpunt.
Wanneer je overschakelt naar een aangepast instelpunt, wordt het automatische schakelen tussen instelpunten voor de rest van de duik uitgeschakeld.
Als je op enig moment tijdens een rebreather-duik vermoedt dat er een defect is, moet je overschakelen naar een reddingsgas en de duik afbreken.
Wijzigen naar een reddingsgas:
Nadat een reddingsgas is geselecteerd, wordt het instelpuntveld vervangen door de pO2-waarde van het geselecteerde gas voor open circuit.
Als het defect wordt gecorrigeerd of de duiksituatie anderszins wordt genormaliseerd, kun je terugschakelen naar een verdunningsmiddel door dezelfde procedure als hierboven te volgen, maar een keuze te maken uit CC-gassen.